Veertien jaar

Ik had een krantenwijk. Maakte op mijn Puch de straten onveilig. Nog met zo’n ouderwetse walkman. Autoreverse cassettedeck met daarin mijn eigen grunge/alternative compilaties. Mijn ouders vonden dat als ik een midiset wilde dat ik er zelf maar voor moest sparen. Ik was veertien jaar. Een lange, onzekere slungel die de krant al niet durfde te bezorgen als er een beetje duister figuur in de straat stond. Geloof me, in Almelo stond er nogal eens een duister figuur. Alleen als ik een vriendje zag, durfde ik even stoer te doen. Maar eerlijk? Ik durfde nog geen meisje aan te kijken.

Destijds wist ik het nog niet, maar ik was waarschijnlijk een doorsnee slungelpuber die nog veel moest ontdekken en leren. Ik repte wel eens stoer dat ik een meisje had gescoord. Daar had echter het woordje ‘bijna’ tussen moeten staan. Internet bestond nog niet dus de enige seksuele voorlichting die je opgeschoten hormonen kregen was door je eigen fantasie en een heimelijke handel in seksboekjes door de jongens in de straat.

Geen jongen meer en nog geen man. Je was iets ertussenin. Je moest je plekje nog zien te verwerven in de grote wereld. Dat dacht je toen.

Veertien jaar is ook die jongen die een meisje seksueel misbruikt heeft en vermoord. Vermoord. Laat het goed tot je doordringen. Vermoord. Kippenvel. Op dat moment kreeg ik een soort van verdoofde hersenen bij het lezen van dit bericht. Een jongen heeft moedwillig een meisje misbruikt, omdat hij zijn puberhormonen niet in bedwang kon houden, en daarna om het leven gebracht. Veertien jaar en twee jonge levens zijn voorgoed naar de kloten.

Met de beste wil van de wereld probeerde ik me in te leven in die jongen. Was hij blind van hormonale geilheid? Gaf het overschot aan testosteron hem een rood waas voor de ogen? Gebrek aan bepaalde emoties? Wat? Wat rechtvaardigt verkrachting en moord? Zo’n jonge leeftijd en nu zijn leven al weggegooid. Ik begrijp het niet.

Ik las op de NOS ergens dat, hoe gruwelijk het ook is, de jongen een tweede kans verdient. Dat zijn hersens nog niet ontwikkeld zijn en alles nog anders kan. Kan dat? Hij heeft zich zelf bij de daad al levenslang gegeven. Met alle goedheid in mij wil ik best geloven in een tweede kans en zelfs in vergeven bij oprecht berouw. Het haalt alleen dat meisje niet terug. Het zal de gapende wond bij haar ouders, familie en vrienden niet helen. Niets van dit alles. De jongen heeft zichzelf veroordeeld tot levenslang besef van zijn eigen feiten. Berouw en tweede kans of niet. Hij heeft zichzelf gebrandmerkt en niet alle mensen zullen zo mild reageren als ik dit wellicht nu doe in deze column.

Er lopen genoeg ontspoorde jongeren rond. Van plofkraken tot zinloos geweld. Ook met poging tot doodslag. Daar hoeven we niet schijnheilig over te doen. Vaak loopt het net goed af. Nu net niet. Kortsluiting in het puberbrein maakt zelfs de rustigste, fijne leerling een gevaarlijk persoon.

Het liefst zou ik elke veertienjarige opgeschoten knaap of dametje in wording bij de schouders willen pakken en door elkaar willen rammelen! Laat die klote hormonen niet doorschieten! Denk door die kortsluiting heen en wees slim! Tweede kansen zijn niet altijd hetzelfde. Sommigen zijn voor levenslang!

bloed hand

Bron afbeelding: Pixabay

Kaas voor kerels

Het bestaat! Net nu ik dacht dat de “meer voor mannen” hype voorbij was, is daar opeens kaas. Niet zomaar kaas. Neen. Smeerkaas voor kerels. Je verzint het niet! Oh, nee, het is al verzonnen.

Een kuipje kaas Prestige wordt mij tig keer aangesmeerd tijdens de reclame van een dartstoernooi. Want dat kijken kerels. Die kijken geen voetbal, want dat is meer voor mannen. De subtiel ironische ondertoon zal u vast niet ontgaan. De reclameboodschap is, dat het echt iets voor mij is. De kerel. Een geel en zwart plastic bakje vol klonterige, slijmachtige substantie met het predicaat kaas. Een bak waarvan de helft uit kaas bestaat en de andere helft uit boter, zout en E-nummers. Eru weet wat kerels willen.

“Prestige smeerkaas, hartaanval voor kerels!”

Nu verbaas ik me de laatste tijd al helemaal niet meer over de reclame van deze pretzenders, maar inwendig moet ik toch wel lachen dat de man als het nieuwe kind wordt gezien. Waar de vrouw vroeger het kind langs allerlei schappen bling bling verleiding en snoep moet sleuren, is dat kennelijk tegenwoordig hun man.

Zie je een vrouw lopen door de supermarkt met een grote wat kalende kerel, bierbuik en slobbershirt aan met daarop de tekst: “I love Van Gerwen” achterop en voorop: “Mandemaker keukens, altijd bulls eye!”.

Staat hij sikkeneurig bij de bierafdeling met zijn sixpackje Jupiler in zijn handen.

‘Maar ik wil deze, schat!’

‘Nee, lieverd, ik heb je gister ook al gezegd dat Schültenbrau bier net zo lekker is.’

‘Maar. Lief… deze is toch meer voor mannen?’ Met een tuitlipje wijst hij naar zijn sixpack. Het enige sixpack dat reëel haalbaar is met zijn levensstijl.

‘Niet zo verwend doen, buikie van me. Ben jij nu een man of een kerel?’

‘Een kerel,’ zegt de twee meter lange boom van een vent behangen met tattoos verlegen.

‘Nou dan!’ zegt zijn liefelijke fluisterbroekje terug. ‘En wat eten kerels?’

‘Smeerkaas,’ mompelt hij.

‘Precies! Je hebt die buik niet voor niets, mijn kleine gummibeertje!’

Het had zich zo bij jou in de supermarkt af kunnen spelen. Mannen zijn het nieuwe kind! Weg met de Bart Smit speelgoed gidsen! AH allerhande in mannenstijl. Dat gaat het worden! Halfnaakte vrouwen die leverworst aanprijzen. Bikini babes die suggestief een banaan in de mond hebben. Stoere mannenzegels sparen voor de sexy vakkenvulster kalender! Het kan allemaal!

Kom op ondernemend Nederland! Pluk ons, de kerel, kaal! We zijn er rijp voor. Net als de smeerkaas prestige.

cheeseman

Rugzakje

Het jochie liep dwarrelend voorop in de straten van het centrum van Deventer. Als een losgeslagen labrador kon je hem vanaf de zijstraten al horen aankomen. Het was koningsdag en dus waren er allerlei activiteiten in de stad. Dat de rommelmarkt meer dan geslaagd was, kon je wel zien aan de blosjes op zijn wangen.

Zijn ouders liepen een meter of tien achter hem. Druk proberend hun zoon van een jaar of elf wat tot kalmte te manen, helaas droop de goedheid van deze lieve mensen af en maakt de vader, hoe hij ook een mannelijke stem probeerde op te zetten, geen indruk. In plaats van wat strenger te worden bleven zij van nood maar glimlachen. Zichtbaar moeite met de situatie, of was het de zorg die ze niet konden loslaten?

Links in de straat zat een heuse speelgoedautowinkel. Eentje met echte jaren 50 klassiekers en verzamelobjecten. Het jongetje zag vooral auto’s. Als een rode lap op een stier trok het hem aan.

‘Kijk, kijk! Auto’s! Misschien hebben ze ook autoplaatjes!’

Voordat zijn vader en moeder ook maar een woord ertussen konden krijgen, stoof het jochie naar de winkel toe.

‘Auto’s!’

De deur vloog met een dusdanig klap open, dat de ouderwetse winkelbel er bijna af klingelde. De winkelier die tot nu toe wat dromerig achter de balie had gestaan, vloog bijna een meter omhoog.

‘Yes! Auto’s!’

Ontembaar rende hij naar de toonbank. Een hels kabaal klonk achter hem. Een stelling met antiek uitziende, blikken postertjes kletterde met een smak op de grond.

Zijn ouders waren ondertussen de winkel in gesneld. De vader zag de blikken ravage al op de grond.

‘Ojee,’ piepte hij er bijna aandoenlijk uit.

De moeder kon alleen maar verontschuldigend lachen.

‘Heb je autoplaatjes?’

Totaal geen notie van wat hij achter zich had aangericht, stond het kereltje, bij de balie, de wit weggetrokken verkoper ongeduldig aan te kijken. Deze negeerde het ventje en liep op zijn beurt bezorgt naar de gevallen stelling.

‘Sorry,’ glimlachte, de vader. ‘Hij had niet in de gaten dat hij zijn rugtas om had.

De lach kwam zo warm en zacht over, dat het bijna de tranen camoufleerde die achter deze ouders schuilde. Ze bedoelden het zo goed. Het compenseerde bijna het roekeloze gedrag van hun te enthousiaste zoontje.

De vader hielp netjes mee de blikken posters opruimen. De winkelier bleef stoïcijns stil. Hij leek wel bijna in shock van wat er zojuist was gebeurd. Papa zag tot zijn schrik dat er enkele prentjes verbogen waren.

‘Oh nee toch, mijnheer, deze zijn verbogen.’

De eerlijkheid was hartbrekend. Zulke lieve ouders als deze waren zeldzaam. Mensen die eerst de schuld bij zichzelf zochten en niet direct bij anderen neerlegden. Een moeder die uit zou zoeken waarom haar zoon geen voldoende had zonder meteen een school aan te klagen. Dat type ouders.

Het jochie vloog ondertussen als een Tasmaanse duivel door de autowinkel. Zijn moeder riep hem nog een paar maal na dat hij moest oppassen. Helaas was het water naar de zee dragen.

Zijn vader voelde de situatie aan en probeerde vlug alles recht te zetten. Ze moesten zo snel mogelijk de winkel uit. De winkelier hoefde gelukkig geen vergoeding. Zo snel als ze kon greep de moeder het tegensputterende kereltje bij zijn arm en duwde hem vlug de zaak uit. De stilte keerde terug. Een gedeukte poster wiebelde nog een beetje na op de toonbank.

Met hun drieën liepen ze verder de straten door. Hun drukke zoontje liep wederom stuiterend voorop. Bijna meer beeldend als dit kun je het niet krijgen. Hoeveel emotie kost het wel niet als je kind een rugzakje heeft? Meer dan een blikken prent.

Rugtas

Bron afbeelding: Bol.com

Gelukkig Nieuwjaar

Vroeger waren de kerstdagen vol cadeautjes, warmte, films en familie. Vandaag de dag is de kerst de tijden van het omzeilen. Mijn zoon is autistisch, behoorlijk zwaar. Waar ik als jochie blij van werd, raakt hij van in de stress.
Het doet mij vaak pijn om te zien hoe hij het allemaal net aankan. Het zogenaamde emmertje in zijn hoofd zit elke keer op het randje. School is op deze donkere dagen veranderd in een hel voor hem. Al die lichtjes, kerstbomen en muziek. Zijn hersens zijn Syrië, de prikkels de meedogenloze bommen. Thuis, de straten, de mensen, alles is anders. De hele atmosfeer ademt kerst en feest. Hoe positief en saamhorig wij ook ons voelen, voor hem is het een enkeltje eerste klas inferno. Hoe goed ik ook mijn best doe, ik kan de magie van december niet uit de lucht halen. Uit zijn hoofd.
Het grappige is dat we veel op elkaar lijken. Sterker nog, we hebben veel dezelfde trekjes. Maar, ja, zijn alle mannen niet een beetje autistisch?
Afijn, waar ik andere kinderen bij Sint een liedje zie zingen of elkaar plat schieten met Nerfs, zie ik mijn zoon zich stilletjes terugtrekken. Ergens onder een deken in een hoekje ver in zijn geest. Zolang er maar een vertrouweling in de buurt is, wil het nog wel.
Vroeger liep ik op kerst zoals een auto op benzine. Alle bezigheden om me heen. Ik zoog ze op en fantaseerde erover. Kon uren lang gebiologeerd naar Laurel en Hardy kijken op tv. Of mezelf verliezen in een goed boek of een leuke strip. Moeders die een aardappelsalade maakte in de keuken en vaders die met het vlees in de weer was. Het klinkt allemaal heel ouderwets en dat was het ook. Niet minder leuk daarentegen. Het romantische beeld dat ik eraan overgehouden heb, koester ik nu ik weet dat het ook anders kan.
Niet iedereen heeft zulke kerstdagen en dat weten we ook donders goed. Radiostations, goede doelen, iedereen probeert ons dat duidelijk te maken. Allemaal willen ze geld. Ze weten namelijk heel goed dat deze donkere dagen ons week maken. We trekken sneller de knip en zijn voor een paar dagen even wat minder zuurpruimerig en gierig. Ze hebben groot gelijk.
Helaas kun je voor een grote groep mensen geld inzamelen wat je wilt, cadeaus geven wat je wilt, lief en warm zijn, het helpt niets. Net als mijn zoon.
Zij moeten overleven. De storm aan prikkels overleven, verstopplekjes zoeken. Verbaasde blikken van mensen vermijden die niet begrijpen waarom zij zo lijkbleek en onrustig zijn. Mensen die niet begrijpen waar ze stress van hebben. Er is immers even niets slechts aan de hand. Ze kunnen er zelfs verontwaardigd over raken. Een autist kan het je niet uitleggen, beste mensen. Hun wereld steekt net even iets anders in elkaar. Hoe meer goedbedoeld kerstgevoel je geeft, des te erger kan het worden. Zij kunnen de poorten tegen de prikkels niet sluiten.
Wat is dan kerst voor hun? Als de donkere dagen gestaag voorbij trekken. Als het oorverdovende lawaai van het vuurwerk met Oud en Nieuw na een week eindelijk stopt. Wanneer mensen heel langzaam weer in hun oude gewoontes van klagen, optimisme, schreeuwen, werken, normaal aardig zijn en noem het maar op. Wanneer zij weer langzaam geland zijn naar hun zelf, dan landen de autisten mee.
Ergens diep in februari kruipt mijn zoon onder zijn geestelijke dekentje vandaan. Hij kijkt om zich heen en ziet het normaal ritme van de dag. Het licht overwint langzaam maar zeker van het donker. De prikkels smelten langzaam weg uit zijn brein. Hij glimlacht sinds lange tijd weer spontaan. Het is gelukkig nieuwjaar.

Autism Care

Autism Care

Bron afbeelding: balanceforlife.us

En dan ligt daar dat jongetje

Zo mooi. Alsof hij slaapt. Daar ligt hij dan. Het doet pijn om te zien. De man die hem liefdevol oppakt alsof hij slaapt. Hartverscheurend. Elke mama of papa kan er over meepraten.
Waarom raakt de hele wereld wel in shock bij dit jongetje? Er waren er duizenden voor hem en zullen er, vrees ik, nog meer na hem komen. Waarom? Zijn wij hypocriet? Wie zijn wij? Wij zitten in elk geval niet allemaal op een lijn. Ik loop bijvoorbeeld niet in een zwart ninja pak om mijn geloof op te dringen met dood en verderf. Alleen loop ik ook niet voorop met toejuichen om heel veel vluchtelingen maar blindelings op te vangen.
Ben ik dan een racist? Of extreem links? Een schijterd of juist iemand die durft te zeggen wat hij denkt. Eerst wilde ik helemaal niet over dit jongetje schrijven. Net als bij Charlie Hebdo struikelt de halve wereld al over het arme kereltje. Het kleine ventje wat plots symbool staat voor iets. Maar voor wat? Voor vrijheid? Voor het leed wat men deze mensen aandoet? Voor het collectieve schuldgevoel? Iedereen zal me wat anders toeschreeuwen en proberen te overtuigen van zijn of haar gelijk. Het enige wat het jongetje wilde, was spelen in een geboorte land vol vrede. Waarom schreeuwt niemand dat?
Doe ik werkelijk goed om vluchtelingen op te vangen of veroorzaak ik dan juist het probleem. Moet het probleem niet worden aangepakt in het gebied waar alle ellende is? De hel op aarde? Heeft de westerse wereld het probleem niet zelf veroorzaakt door alle dictaturen daar neer te halen? Toen we ons oppermachtig voelden. Wij grote, sterke landen zouden het wel even laten zien. Kruisvaarders van de 21e eeuw. In plaats van een stabiele regio lieten we de boel achter als een vrijstaat. Dom genoeg om de poorten van de hel te openen, naïef genoeg om dit niet te willen zien. Oogkleppen gemaakt van het aardolie die als droge bloedkorsten op onze handen kleven. Is dit het schuldgevoel waar ons van willen zuiveren? Ik weet het niet.
De mensen om mij heen willen humaan zijn. Handelen uit het gevoel goed doen. Zamelen spullen in. Willen de vluchtelingen een mooi thuisgevoel geven. Ik doe niet mee. De dingen die ik verzamel, heb ik voor mijn eigen zoon nodig, waarvoor meer en meer bezuinigd wordt op de zorg. Geen wereldwijde ramp, wel een persoonlijke, humane zorg wat veel energie, emoties en geld kost. Als rasechte Nederlander zou ik moeten klaagzangen dat ik het ook zwaar heb en al jaren op de grens van het financiële balanceer. Alles om mijn kleine jongen een zo goed mogelijke toekomst te geven. Maar ik wil niet zeuren. Als ik dit hardop doe, wordt ook mij het nationale schuldgevoel opgedrongen. Ik wil dat niet. Ik kijk naar mijn kleine zoon.
En dan zie ik dat jongetje daar liggen. Ik huil van binnen. Zonder schuldgevoel. Met besef. Had hij geleefd, had ik hem opgepakt, gekoesterd en de zelfde energie en aandacht gegeven als mijn eigen zoon. Welk geloof dan ook. Daar heeft dat ventje helemaal geen weet van. Als hij maar kan voetballen, of ballet doen.
Ik vecht en probeer mij te ontworstelen van de wereldwijde dwaasheid die wij ons zelf aanpraten. Alleen kan ik mij niet onttrekken aan het leed van een kind. Waar ter wereld dan ook. Misschien is dat ook wel hypocriet.

voetafdruk-het-zwarte-zand-34413477

Bron afbeelding: nl.dreamstime.com