Rock you!

We well, we well rockwell!’
Ik moet zo ergens rond de negen jaar geweest zijn toen ik dit luidkeels meezong op mijn pas gekochte draagbare radiospeler mét cassettedeck. Eentje van het bekende merk Philips met tal van mogelijkheden. De belangrijkste voor mij was toch wel: de record-knop.
Mijn oma had deze radio in haar huis staan en vanaf het moment dat ik dit modern staaltje van techniek zag, moest en zou ik er ook zo één. Maar ja, waar haal je als kleine snotneus het geld vandaan?
Krantenwijk? Te jong. Mijn vader opperde om auto’s te wassen voor geld.
‘Een rijksdaalder per auto en als je de mijne wast vijf gulden.’
Een rijksdaalder per auto? Dat waren wel heel veel auto’s voor een radio. Ik werd fysiek al moe bij de gedachte er aan.
Mijn vader zag hoe mijn gezicht langzaam ontgoochelde trekken begon te vertonen.
‘Oké,’ zei hij. ‘Alleen mijn auto, een week zakgeld en ik praat met oma over de radio’
Mijn gezicht klaarde zienderogen op. Die week zakgeld was in principe al van pa, een auto wassen op zaterdag was te doen. Hoewel, ik moest elke zaterdag wel voetballen en als er geen voetbal was, moest ik met mijn vriendjes buskruit spelen natuurlijk. En als er niemand van mijn vriendjes kon spelen was er natuurlijk “The Transformers” op tv. Ach, daar kwam ik later met papa wel uit.
‘Helemaal goed!’ riep ik enthousiast tegen mijn vader.

In de tijd van twee Nederlandse televisie kanalen waren de Duitse zenders toch wel een beetje de RTL 4 en 5 van de jaren tachtig. Thuis keken we er dan ook veel naar. Zo ook die bewuste avond.
Na lang zeuren en dreinen had ik mijn moeder zo ver gekregen dat ik geld kreeg om mijn eerste pakje opneembare cassettebandjes te kopen. TDK, dat moest het zijn. Dat was hét merk hadden mijn vriendjes me verteld.
Trots zat ik ’s avonds thuis met mijn vingers te priegelen aan het strakke plastic cellofaantje die mijn maagdelijk lege bandjes bij elkaar hield. Vers gekocht bij de HEMA. Op de achtergrond klonk de tv, maar daar had ik geen aandacht voor. Nee, dat cassettebandje moest uit de verpakking en in de cassettedeck van mijn radio. Gesponsord door oma en papa. Dan kon ik eindelijk mijn stem opnemen via het kleine microfoontje aan de voorkant. Best nog wel lastig los krijgen, met afgeknipte nagels.
Stevige deunen klonken er vanuit de woonkamer. Kennelijk was er een muziekprogramma op.
‘…Gonna rock you gonna roll you…’
Klonk niet slecht zo van een afstand. Met mijn tong iets uit mijn mond had ik eindelijk een beginnetje in het plastic, niet lang meer en de bandjes waren vrij!
‘…Let me entertain you… let me entertain you…’
Dat klonk goed!
‘…Tonight!…’
Ik keek op en zag een concert van een of andere rockband in Duitsland. Ik wist het direct! Dát moest ik opnemen. Snel drukte ik het bandje in de radiocassettedeck, snelde naar de tv en plaatste mijn high-tech apparaat voor de speaker. Drukte “Rec” en “Play” in en luisterde naar die fantastische geluiden die uit de televisie kwamen. Ik vroeg aan mijn moeder hoe deze rockgroep heette. Ze wist het niet precies. Jammer. Toen hoorde ik de zanger ‘We are going to rock you.’  tegen het publiek zeggen.
Rockjoe! Zo heette de groep! Ik wist het zeker.
En zo zong ik mijn eerste liedjes mee met een groep die Rockjoe heette. Het bandje heb ik nog steeds. Met pen beschreven staat er op het labeltje: Rockjoe zingt Rockwell.
Later ontdekte ik dat de band Queen heette en dat de liedjes uit een concert in München in 1979 kwamen.
Dankzij het radio-casettedeck van mijn oma, de deal met mijn vader en de gekochte cassettebandjes van het geleende geld van mijn moeder, ontdekte ik een van de grootste rockbands die er bestaan. Ondertussen is het kereltje van negen een man van eenenveertig geworden en kent hij bijna alle liedjes van Queen uit zijn hoofd. Woord voor woord.
Maar als ik dat ene cassettebandje afspeel dan zing ik nog steeds:
We well, we well Rockwell!

Freddie

Bron afbeelding: defrog.dreamwidth.org