En de haan zei

We hebben allemaal wel zo eens onze idyllische ideeën. Een romantisch beeld wat je voor ogen hebt en waarvan je eigenlijk ook weet dat het in de realiteit nooit zo zal zijn. Zo zie ik mezelf zitten achter een grote donker eikenhouten schrijftafel in een zestiende-eeuwse kamer met uitzicht op het groene landschap. Aan de horizon een windmolen die gestaag haar wieken draait. Schrik ik op uit deze wit wolkige omkaderde droom dan is het enige dat nog rest de donkere kleur van de tafel met daarop het boek over de geschiedenis van de gouden eeuw.
Je hebt ook mensen die dromen van een knus boerderijtje met een gezellig woonkamer, een klein stukje land met daarop een kippenhok. Elke ochtend bij de boer een deur verder verse melk halen en dan een eitje rapen van hun eigen kippen. Vers brood van de bakker erbij. Voilà, het romantische ontbijt kan gemaakt worden.
Een boerderij met wat grond is helaas niet weggelegd voor de meeste mensen. Je betaalt je een ongeluk aan hypotheek, je maait je de pletter aan het gras en je poetst je de blaren op de vingers om je witte, boeren woonkeuken enigszins vingervlek vrij te houden. Rent er ook nog eens een kat achterna gezeten door de kindvriendelijke labrador over je idyllische witte plavuizen en het eitje smaakt ineens een stuk minder.
Toch zijn er mensen die geloven in hun dromen. Zo hoort het ook. Als je dan toch ergens in gelooft, is dit wel een relatief veilig heiligdom. Ik stimuleer het ook. Leef je droom. Ik wil ook ooit in “De wereld draai door” komen. Toch zijn er grenzen.
Wij waren onlangs in het prachtige Limburgse landschap. Een weekendje naar een klein rozig muziekfestival aldaar. We hadden een schitterende bed-and-breakfast in een knus dorpje. Echt het dorpje van het type: romantisch. Dat vond een inwoner ook. De eigenaresse van de B&B waarschuwde ons al voor haar achterbuurman. Dit was het type dromer:
“Eigenlijk kan ik mijn droom niet waarmaken, maar ik doe het toch.”
In Twente noemen wij zo’n iemand: “Eigenwiesen donder!”
Wat was het geval? Deze achterbuurman droomde van een boerderijtje in een pracht landschap. Het landschap lag op steenworp afstand, had hij mazzel mee. De boerderij werd een tussenwoning, maar dan wel helemaal ingericht als boerderij. Top! Zo heb je toch nog je droom naar vermogen waargemaakt. Helaas was dit voor deze man niet genoeg. Er ontbrak iets op zijn landelijk ingerichte achtertuintje. Een kippenhok. Daar ging het mis met de buren rondom. Wil je eitjes dan heb je ook een haan nodig. Tenminste, dat dacht de buurman. Elke boer kan je vertellen dat dit niet het geval is, maar enfin, het is zijn droom. Wat doen hanen? Juist! Ze kraaien. Wat doen de buren vervolgens na een aantal weken gekraai? Juist! Ze plannen een barbecue met als hoofdgerecht: een haan.
Enfin, mijn vriendin en ik waren voorbereid en wisten dat we rond vijf uur in de ochtend gekraai konden verwachten. Geen probleem. Wij zijn niet de moeilijkste. Ik slaap als een kanonskogel en mijn vriendin heeft oordopjes bij zich.
Als je dan toch zo eigenwijs bent je droom waar te maken, een lynchpartij van je buurt trotseert en gewoon dom doorgaat met je haan-actie, doe het dan wel goed.
Om vijf uur in de ochtend begon inderdaad de haan te kraaien. Normaal gesproken klinkt een haan, ik probeer dit fonetisch op te schrijven, zo:
‘Uhuhuuhuuuuuuuu!’
En dat net zolang totdat de eerste baksteen over de schutting wordt gegooid.
Die van onze achterbuurman klonk zo:
‘Uhuhuuhu.’
Een halve kraai! Echt waar! Alsof hij de rest van zijn tekst was vergeten. Ik hoorde dat beest voor het eerst en dacht: ben ik nu nog half in slaap of maakt hij zijn zin niet af?
‘Uhuhhuhu.’
Nee, hij stopt echt halverwege! Dat is funest. Normaal neem ik een kraai ter kennisgeving aan en slaap weer verder. Nu bleef ik er op liggen wachten. Wat was er mis met die haan? Alzheimer? Dan zou die buurman weinig eitjes hebben. Stormt die vogel super opgewonden het hok in, bespringt een kip en weet dan niet meer waar hij voor kwam. Loopt naar buiten, denkt dat het ochtend is rond een uur twee in de middag en begint weer.
‘Uhuhuuhu.’
Want zijn biologische klok was niet zo goed. Of zoals de eigenaar van de B&B het zo mooi zei:
‘Rijp voor de oven.’
Terwijl ik zo wakker lag rond een uur of zes en een aantal halve kraaien later, bedacht ik hoe het voor de kippen wel niet moest zijn. De dames hadden misschien ook wel een idyllisch beeld voor ogen gehad. Een boerderijtje, een grote herdershond die de vossen op afstand hield, een mooie grote hok met veel grond en een grote, stoere haan. Nu zaten ze in een achtertuintje weggedrukt tussen woningen met een demente haan die zich iedere keer weer opnieuw voorstelde bij binnenkomst, maar liefde en seks ho maar.
‘Uhuhuuhu?’
Tja, een beter leven dan een plofkip in elk geval.
Rond zeven begon ik spontaan zin te krijgen in een half haantje. Terwijl ik geeneens gevogelte lust! Kun je nagaan. Als een naald die een groef terugspringt op de elpee.
‘Uhuhuuhu.’
Je hoorde er nog net geen rochelende kuch achteraan.
Negen uur, het ontbijt werd ons gebracht. Verse broodjes, melk, een botervlootjes en eitjes. Ik vroeg of ze van de buurman waren. Met de opmerking dat de eigenaresse ze nog liever haalde bij de Aldi, werd ik gerustgesteld. De haan had geluk. Waren ze van de buurman geweest dan was ik met twee eitjes even naar het mislukte dier gelopen en hem persoonlijk voor het eerst in zijn leven de laatste “huuuuuuu” eruit laten floepen.
Ik tikte het eitje, hoorde de halve haan en bedacht me dat tussen idyllisch en idiotisme een dunne lijn liep.

Haan

Bron afbeelding: http://cliparts.co