Metro-stuntman.

Mannen komen van Mars, vrouwen van Venus. Om maar eens beginnen met de meest geijkte en grootste cliché uitspraak over beide seksen. Hoezeer je ook je best zou doen om het tegendeel te bewijzen, over het algemeen klopt deze ongeschreven regel. Zelf word ik wel eens bestempeld als metroman. Volgens het woordenboek betekend dat ik mijn zachte kant durf te laten zien en niet bang ben om emoties te tonen. Van die emoties klopt wel. De zachte kant vrees ik ook. Iets om erg te vinden? Als ik zie hoe vrouwen op Pellè (voorheen voetballer van Feijenoord) en Beckham reageren… Nee, dan vind ik het niet héél erg om metroman te zijn.

Waarom begin ik hierover? Omdat ik een relatie heb en net als elke andere gezonde relaties, hebben we liefde, passie, plezier, maar ook strijd, eigenwijsheid en niet toe willen geven. Dat laatste geldt met name voor mijn vriendin. Mocht ze dit lezen: ik schrijf dit alleen maar ten goede van het verhaal. Mocht ze dit niet lezen: het laatste geldt vooral voor mijn vriendin.

Op een mooie doordeweekse dag, waren bij het huis van mijn vriendin, we waren net een paar maanden onderweg in onze relatie, wat betekende dat je hier en daar nog enigzins voorzichtig was met hoe je je gedroeg of met wat je er uitflapte. We hadden een tafeltje gereserveerd bij een restaurant in Zwolle en hadden nogal haast om daar naartoe te gaan. We delen beide een slechte eigenschap: tijd slecht indelen. We waren dus aan de late kant. Het uiten van haast deden we op verschillende wijze. Zij liep te stuiteren door het huis om te controleren of alles op slot zat en dergelijke en ik sjokte er achteraan met mijn handen in de zak. Inwendig had ik ook wel drukte, maar het leek me niet handig om beide gejaagd door het huis te rennen. Zou ik haar alleen maar chagrijnig maken, want ze grensde er tegen aan.

Mijn vriendin was klaar met de boel controleren en keek me gejaagd aan.

‘Kom je?’

Ik knikte dat ik meeging en probeerde rust uit te stralen. Haar met mijn kalme ogen proberen ver weg van de lijn van chagrijnig te krijgen. We liepen naar de voordeur, mijn vriendin snelde naar buiten, bezig met van alles en nog wat, ik sjokte er achteraan en sloot de deur. En daar is waar alles mis ging.

‘Wat doe je nou?’

‘Ik doe de deur dicht. We gaan toch?’

‘Sukkel! Ik heb toch geen sleutels bij me? Dan doe je de deur toch niet dicht?’

‘Hoe moet ik nou weten dat je geen sleutels hebt? Je zegt dat je klaar bent en loopt naar buiten.’

‘Natuurlijk heb ik de sleutels niet bij me! Goh wat stom, dat kun je toch nagaan?’

 Hoe dan? Ik ben toch niet paranormaal?

Ik sprak het maar niet uit. In deze prille relatie wist ik niet zeker hoe slim dit zou zijn. Het escaleerde zo al goed genoeg. Met een geforceerde rust in mijn stem en de boel proberend in te dammen ging ik verder.

‘Maar lief, als ik voorop zou lopen de deur uit, zeggend dat ik klaar ben om naar mijn auto te gaan, dan zou je toch ook aannemen dat ik de sleutels heb?’

‘Nee, natuurlijk niet! Dan laat je hem even op een kier en wacht je tot dat je me ziet met de sleutels. Dankzij jou kunnen we het huis niet in en niet in de auto! En ik heb ook nog dienst.’

Eén van de basisregels van een relatie werd me al snel duidelijk: als je vriendin gestrest is en er gebeurd iets vervelends, dan ben jij schuldig. Nog een ongeschreven wet: denk nooit als man je vriendin uit de chagrijnige zone te kunnen halen, ze vreten je op met huid en haar. Zover de zacht geaarde metroman die het rustig probeerde op te lossen. Nu te tijd voor de man, waar vrouwen over het algemeen een gruwelijke hekel aan hebben, die ze de grootste egoïstische kerels aller tijden vinden, maar in tijden van nood maar wat handig vinden: de zelfverzekerde oplosman.

Hoewel het allemaal niet heel erg zelfverzekerd overkwam, had ik wel een razendsnel denk- en oplossend vermogen. Dit door mijn ict beroep waar snel denken een pre is. Alleen wist ik toen nog niet in welke slapstick ik zou belanden.

‘Oké, we kunnen niet via de schuur, want die zit op slot. De voordeur zit dicht… heb je ergens een raam open laten staan?

De boze ogen van mijn vriendin, flikkerden hoopvol op.

‘Ja, onze slaapkamerraam!’

‘Mooi. Nu daar zien te komen. We gaan kijken of je buren thuis zijn.’

Denken dat ze blij zou zijn dat ik dit bedacht, was een vergissing. Ze kreunde alleen nog maar meer. Wat nu weer? Ze vertelde me dat ze de buren niet zo goed kende? Hè? Je moet je buren toch wel een beetje kennen? Dit vroeg ik haar dan ook, de boosheid er niet beter opmakend. Ze vertelde me dat het Turkse mensen waren. De vrouw sprak heel goed Nederlands, maar zij was altijd aan het werk. De man daarentegen, sprak nauwelijks een woord moerstaal. Ojee. Ik vroeg haar of hij wel dingen begreep. Zij geloofde van wel.

Afijn, lichaamstaal kon ook een hoop doen en besloot mijn twee wapens in te zetten: charme en gezichtsexpressie. Kwam mijn toneelhobby weer eens van pas in de praktijk. Ik belde aan. Een hand trok de lamellen iets opzij en ik zag een grote snor mij aanstaren. Ik trok mijn gezicht in plooi en gebaarde met een glimlach of hij de deur wilde openen. De hand schoot van de lamellen en enkele seconden later deed deze zelfde hand de deur open. Met daar aan vast een hele grote Turkse meneer die me een beetje verwilderd aankeek.

Dit wordt een uitdaging.

Ik slikte een keer, zette mijn vriendelijkste gezicht op en stelde mezelf enthousiast voor.

‘Goedemiddag buurman! Ik woon hiernaast en heb een gigantisch probleem doordat we een beetje dom zijn geweest.’

Stil. De man staarde mij aan of als ik de paashaas was. Wat te doen? Verder gaan met uitleggen? Overschakelen naar Jip en Janneke taal? Wat was wijsheid. Ik voelde de ogen van mijn vriendin in mijn rug branden. Zij verwachtte een oplosman, of iets wat er op leek. Mijn gezicht weer op allervriendelijkst, besloot ik verder te gaan. Ik legde de beste man uit de sleutels binnen lagen en wij buiten. Weer stilte. Ik slaakte een inwendige zucht en stond op het punt van opgeven, toen de man ineens zijn mond open deed.

‘iek heb geen sluitels van jou.’

Ah! Ik heb een opening!

‘Nee, klopt, maar mag ik misschien via uw schutting naar onze achtertuin klimmen zodat ik door de raam op de eerste verdieping kan klimmen?’

Oh shit. Hoe klim ik door een raam op de eerste verdieping?

‘En heeft u een ladder? Die moeten we even over de schutting tillen, dan kan ik door het raam, doe de deur open en u krijgt de ladder terug.’

Met een uitgestreken engelengezicht stond ik voor de man. Wat ik vreesde werd bewaarheid. Ik had hem teveel informatie gegeven. Je zag zijn ogen rollen boven zijn grote snor. Het leek alsof hij boos werd. Dat kon ik niet hebben. Behalve het feit dat hij eruit zag als een slager die met zijn blote handen een koe de nek omdraait, vond ik één boos persoon die achter mij stond al meer dan genoeg. Deze boze vrouw sprong gelukkig bij. Veel vriendelijker tegen hem dan tegen mij, begon ze haar vrouwelijk charmes in de strijd te gooien en in Jip en Janneke taal alles in stukjes uit te leggen. Het werkte! De man wenkte ons naar binnen en leidde ons naar zijn achtertuin. Deel één van de missie geslaagd.

We stonden bij de Turkse man op het terras en ik gebaarde dat ik over de schutting moest. De man rende opeens de schuur in.

‘Hij snapt het, ‘ fluisterde ik tegen mijn vriendin. ‘Hij gaat vast een ladder halen.’

Hij kwam terug met een gereedschapskist, hij trok deze open en toverde een hamer en beitel tevoorschijn. Verbaasd staarde ik hem aan. Hij wees naar de raam en gebaarde dat ik de deur hiermee kon forceren. Snel glimlachte ik beleefd.

‘Nee, nee, geen tikkie, tikkie met hamer. Ladder, ladder, graag.’

Begon ik ook nog als een debiele bejaardenverzorgster te praten! Dat dacht de man ook. Boosheid kwam er in zijn gedrag. Hij gebaarde met handen en voeten wat ik dan wilde! Overduidelijk geen metroman, te woeste coördinatie. Hoewel hij zijn emoties toonde. Mijn vriendin sprong wederom bij en vroeg in normaal Nederlands of hij een ladder had. Ze maakte klim bewegingen. De Turkse buurman leek het te snappen! Hij rende de schuur in en kwam ditmaal zowaar met een ladder naar buiten.

‘Ja! Dat hebben we nodig!’ Met mijn rechter wijsvinger tegen mijn neus gedrukt en met de linker wijsvinger wees ik als in een hints-spel naar de ladder.

De buurman dacht dat ik hem vuige gebaren gaf. In Jip en Janneke Turks begon hij te mopperen op mij. Het was overduidelijk dat mijn charme grenzen had. De Turkse grens. Mijn vriendin suste de boel een beetje, maar het leed was al geleden. Hij gebaarde dat we op moesten schieten, want hij had er geen zin meer in. Hij wees de plek aan waar ik over de schutting kon klimmen en deed dit ik dan ook. Redelijk soepel nog, al zeg ik het zelf. Vervolgens gooide mijn buurman nog net niet de ladder over de schutting. Waarschijnlijk dacht hij dat in dat tengere lichaam van mij net zoveel kracht zat als bij hem. Dat had hij mis. Ik lag dan ook half languit op het gras met de ladder boven op mij. Het hoofd van mijn vriendin kwam als een periscoop over de schutting. Ze keek me koeltjes aan.

‘Lig daar nu niet zo te lummelen en zorg nu dat we er weer in kunnen.’

‘Ik hou ook van jou, schat, ‘ mompelde ik terug. Gelukkig kon ze wel weer lachen.

Terwijl mijn vriendin de boel probeerde te lijmen met de buurman, plantte ik de ladder tegen het huis en klom naar het slaapkamerraam. Dit stond op een kier. Na enig gefrunnik had ik hem helemaal open gekregen. Ik staarde naar beneden en deed de duim omhoog naar de buurman en mijn vriendin. Zij stonden met hun armen over elkaar te kijken vol verwachting hoe ik door het raam zou klimmen.

Mijn benen zijn nogal lang. Normaal zie je dat niet zo en heb ik er geen last van, maar bij een smalle raam bleek dat toch wel een onhandige bijkomstigheid te zijn. Laat staan mijn grote schoenmaat. Ik zwiepte mijn rechterbeen omhoog met de bedoeling dat mijn voet soepeltjes zou landen op de vensterbank. Dat werkt helaas alleen in films zo. Mijn been zwiepte net zo soepeltjes weer terug richting de ladder. Deze kraakte gevaarlijk heen en weer. Mijn vriendin had de handen voor haar mond en de buurman in zijn zij. Pretoogjes werden bij hem zichtbaar. Nou, heb ik in elk geval de buurman weer blij, dacht ik. Nog een poging. Ditmaal had ik succes. Mijn rechtervoet bleef staan op de vensterbank. Tegelijkertijd mij ook in een ongemakkelijk positie latend.

Mijn handen en armen hielden de rest van mijn lichaam min of meer steunend op de vensterbank in bedwang.  Mijn rechterbeen schoot terug en mijn linker floepte van de ladder. Ik bungelde als een Friese staartklok half aan het raam. Onder mij hoorde ik de op dat moment meest onnozele vraag van mijn vriendin ooit:

‘Lukt het?’

Wat denk je zelf! Gloeiende! Ik bungel altijd zo aan een raam!

‘Ja, hoor. Geen zorgen.’ Stomme ego ook!

Voordeel van grote voeten is grote schoenen met veel grip. Dit was mijn redding. Terwijl mijn linkervoet weer houvast vond op de ladder, klom ik met mijn rechter via de muur naar het raam, tegelijkertijd mijn armen gebruikend om op te drukken. Het was geen kijk! Twee van die lange elastieken benen met een motoriek van een pasgeboren giraffe, spartelend richting het smalle raam. Mijn bovenlichaam was binnen! Hoppa! Ojee, geen evenwicht. Ik tuimelde met rubberen benen en al zo de slaapkamer in. Buiten hoorde ik daverend gelach. Op zijn Turks en Nederlands.

‘Gaat het, stuntman?’

‘Ha, ha, stoentman!’

Nou, ik had in elk geval er voor gezorgd dat mijn vriendin op goede voet met de buren stond. Ikzelf met mijn goede voeten op vastigheid.

Ik liep naar beneden, pakte de sleutel en ging naar de achterdeur, greep de deurklink en richtte de sleutel op het slot. De klink floepte naar beneden. Hij was gewoon open! Wat had mijn vriendin in hemelsnaam dan gecontroleerd voordat we weg gingen? Potver! Les drie: controleer eerst de achterdeur in dit soort situaties. Er was al genoeg om mij gelachen dus besloot ik het meest verstandige: ik frummelde wat met de sleutels in het slot en deed net alsof deze op slot zat. Je kunt toneelspelen of niet! Met een gezicht van een zelfverzekerde oplosman stapte deze metro-stuntman naar buiten. Applaus van de buurman en mijn vriendin in ontvangst nemend. De ladder terug geven over de schutting was nog even een geharrewar, maar gelukkig was de humeur van de buurman een en al zon geworden.

Uiteraard kwamen we te laat in het restaurant, maar gelukkig hadden ze nog een tafeltje. Mijn vriendin had haar goede humeur helemaal weer terug en ik was ook blij. Ze staarde me een poosje aan tijdens het eten en begon te glimlachen.

‘Ik ben blij dat je niet zo’n type bent dat alles kan oplossen.’

Het was een vreemd compliment, dat ik later beter begon te begrijpen. Ik houd het wel bij metro-stuntman.

 

Metroman

Bron afbeelding: http://www.thesun.co.uk

43 gedachtes over “Metro-stuntman.

  1. Het gestuntel van MetroStunter heeft in ieder geval wel iets moois gebracht, een avontuur voor jullie samen en de buurman.
    Zo zie je maar, het maaky niet uit wat voor taal je spreekt. Iemand uitlachen kan altijd :p

    Je hebt weer een heerlijk verhaal geschreven en vergeet nooit dat vrouwen gewoon altijd gelijk hebben. Ook als we dat niet hebben. Dat is gewoon veiliger voor iedereen!

    Geliked door 1 persoon

  2. Michiel, Michiel, als ik een vrouw was dan ging ik ter plekke van je houden. Jij weet nog hoe het hoort. Heb er weer smakelijk om gelachen – jouw zelfspot maakt werkelijk een metro-held van je. En ach – je weet het: de beste stuntlui staan aan wal.
    Klasse.

    Geliked door 1 persoon

  3. Oeps…

    vaak doen mensen
    allerlei handelingen
    op automatische piloot

    de gevolgen vanzelfsprekend
    op de routine stekend

    bron van ergernis
    wanneer men zich
    hierdoor bloot buiten sloot

    Met een pijnlijk brede lach gelezen, Michiel! 😀
    Lenjef

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie