De maatschappij Elfia

Het meisje zal hooguit een jaar of tien geweest zijn. Hoewel, door haar sierlijke manier van lopen en volwassen proberen overkomen, zou ze zo twaalf geschat kunnen worden. De zoom van haar sierlijke, zijden, witte jurk, die verfraaid werd met een roze strik, was al behoorlijk bruin doortrokken van de modder. Het meisje klaagde niet. Behendig ontweek zij de plassen water die even daarvoor door een flinke stortbui die over Elfia woedde, waren ontstaan.
Haar moeder rolde behendig in haar rolstoel naast haar. Zij was duidelijk wel wat gewend. De rode, fluwelen jurk had ze slim opgekruld zodat deze zoveel mogelijk van de modder bespaard bleef. Het sierlijke, witte netje op haar hoofd maakte me duidelijk dat zij een hofdame moest zijn of een werkende vrouw van hoge komaf. Haar dochter was duidelijk de prinses. Eentje die af en toe met bezorgde blikken naar haar hofdame keek. Ze wilde zeker zijn dat ze zich redde.
Verderop liepen twee zeemeerminnen.
‘Zeg, houd je er wel rekening mee dat ik op slippers loop!’ zei de blonde meermin met een bijna arrogante toon tegen de fotograaf.
Deze was kennelijk meegezeuld om de gehele dag in dienst te staan van deze twee vinnige dames.
‘En ik loop op blote voeten. Bah! Wat een vies weer.’ Sneerde de rode meermin.
De fotograaf, een jongen van rond de achttien schat ik, slikte alle hoogdravende opmerkingen en liep bedeesd mee met de twee dames. Geef hem eens ongelijk. Hij mocht de hele dag bij deze schaars geklede meiden lopen en ze nog legaal fotograferen ook. Dat is wel wat gezeik waard.
Jack Sparrow kwam ons tegemoet lopen. En nog een. En nog een. Hoeveel Sparrows zouden er rondlopen? Ze gedroegen zich dronken en praatten in hun beste Engelse piratentaal.
Ik begon te glimlachen op het moment dat ons in het doorbrekende zonnetje een buitenaards wezen, een Harry Potter-student, een Animé meisje en twee grote krijgers uit een fantasy wereld ons passeerden. Wat een mooie miniwereld, dacht ik. Hier sta ik dan, samen met mijn vriendin verkleed als vampiers. Met gekleurde lenzen en hoektanden en al. Niemand die ons raar aanstaart. Sterker nog. We werden gefotografeerd alsof we een beroemdheid waren. Buiten het park zouden we aangegaapt worden of misschien wel uitgelachen. Een domme opmerking naar ons hoofd geslingerd krijgen. Hier in Elfia niet. Hier is alles wat afwijkt normaal. Je mag zijn wie je graag wilt zijn. Was je als jongetje altijd een dappere ridder? Het kan. Verkleed jezelf als ridder en voel je de hele dag Lancelot of een mystieke krijger. Drink mede samen met een elf. Lal arm in arm met een ork een dronkemanslied. Elfia kent geen onderscheid. Of je nu een schaars gekleed roodkapje bent of een tot in berenvachten gestoken Viking.
Als de avond valt, scheurt voor ons een dolgelukkig elfje van een jaar of twaalf ons tegemoet. Ze maakte rondjes in haar elektrische rolstoel en kirde het woord mama tig keren uit. Moeders liep achter haar te stralen van trots. Het meisje deed trucjes langs de kramen vol sieraden en lederwaren. Haar verlichtte rolstoel was als een baken vol blijdschap in de opkomende duisternis. Moeders gebaarde het elfje wat rustiger aan te doen, maar het meisje gaf geen gehoor. Ze was gelukkig. Zij was een sprookjesfiguur in een elektrische rolstoel en niemand staarde haar raar aan. Hier mocht ze een elfje zijn.
Ik dacht terug aan de andere moeder en dochter. Hofdame en prinses. Beide moeders zullen één zelfde gedachten hebben. Hier in de maatschappij Elfia kunnen onze kinderen zijn wie ze willen zijn.
Oh ja, aan het einde van de dag heb ik veertien Jack Sparrows geteld.

Elfia